Lieve lezers, wie al eens een hemd heeft gemaakt of wou maken, kent het fenomeen vast: de mouwsplitstress. Of misschien zelfs de mouwsplitontwijking, door te opteren voor een korte mouw. Pas op, er is uiteraard niets mis met korte mouwen, maar als je graag eens een lange mouw wil maken, moet je dat vooral doen.
Vrees niet langer! Iedereen die ooit ergens een biais aanzette, kan mouwsplitten maken. Het is veel eenvoudiger dan het lijkt, alleen een kwestie van de zaken een beetje in de juiste volgorde aan te pakken en van de juiste delen op de juiste plaats te stikken.
Hier gaan we!
Voor de volledigheid toon ik ineens twee soorten mouwsplitten: het klassieke overhemdsplit en het omboord split. Wie dus enkel geïnteresseerd is in het omboord split, kan ineens naar beneden scrollen.
Beide zijn niet moeilijk en ongeacht wat je patroon aangeeft, kun je zelf kiezen welk soort split je uitvoert. Kies je echter een ander dan wat je patroon je voorschrijft, wacht dan met het knippen van de manchetten tot je de uiteindelijke wijdte kunt nameten, want er zit een klein verschil op.
Het klassieke overhemdsplit
Dit split vind je meestal aan de herenhemden die je in de winkel koopt. Persoonlijk vind ik dat ook het mooist, en ondanks dat het er ingewikkelder uitziet dan het omboord split, is dit eigenlijk gemakkelijker te maken.
Laat ons eerst even de mouwen en de patroondelen bekijken. De splitten komen aan de achterkant van de mouw, dus wanneer iemand met een hemd voor je staat, kun je de splitten niet zien. Leg de mouwen denkbeeldig over je arm om te welke mouw rechts en welke links komt, of kijk even naar deze tekening.
Voor het klassieke mouwsplit heb je 3 patroondelen: 1) de mouw, uiteraard, 2) een mouwsplitbies (die met het dakje op en aangeknipt beleg), en 3) de mouwsplitreep.
Het stukje met het dakje komt overeen met het getekende mouwsplitbiesje op je patroon.
Waar komen nu die verschillende stukjes terecht?
Aan de kant die dichtst bij de mouwnaad ligt komt het reepje. Dat wordt de onderslag van het split. Naar het midden (boven) toe komt het biesje. Stel je voor dat iemand met een hemd in politie-agent-stand staat, dan ligt de mouwnaad onderaan de arm. De manchet sluit dan met het bovenste deel van de mouw over het onderste.
Het patroon dat ik gebruikte schreef geen vlieseline voor op het mouwsplitbiesje, maar achteraf gezien zou ik dat toch aanraden, want hierin komt nog een knoopsgat.
Ik toon hier dus de linkermouw.
Van dichterbij zie je volgende merkjes op je stof en leg je delen op deze manier aan de merkjes. Ik liet hier een ruimte om het te laten zien, maar natuurlijk leg je de stofrandjes op elkaar.
De twee delen worden op 1 cm van de kniplijn vastgezet. Laat je dus niet in de war brengen door andere merkjes. Het reepje stik je tot op 1 cm van de bovenste rand. Op het biesje mag je nog wat verder stikken, maar blijf bovenaan nog wat uit de buurt van de rand, want straks moeten we daar nog gaan omvouwen.
OK, dat zit vast. Dan is het nu tijd voor het allerspannendste van het mouwsplitje: het inknippen.
Knip recht tot op ongeveer 2 cm van de rand van het reepje en eindig in een V-tje. Het knipje komt tot aan het laatste steekje op het reepje. Het knipje in de richting van de bies komt op dezelfde afstand. Al wie al eens een paspelzak maakte, kent het principe.
Nu gaan we het reepje omstrijken naar het midden en naar achter en vastzetten op de biaismethode.
Voor een mooie afwerking stik ik door op de voorkant (met biais werk je meestal andersom).
Voila, dat is al 1 kant. En dan nu de andere kant. Nu volgt wat vouwwerk. Van het aangeknipte beleg strijk je de naadwaarde om en daarna vouw je het geheel in het midden waarbij je dus de rand mooi over het eerste stiksel laat komen. Daarna vouw je de randjes van het dakje om. Leg voor je gaat stikken eerst ook nog het V-tje dat je daarnet knipte naar boven en strijk het op zijn plaats.
Je legt alles op zijn plaats, je speldt de randjes en je stikt in de richting van de pijlen. Het is de bedoeling dat de plaats waar je het V-tje hebt omgevouwen ongeveer in het midden tussen lijn 5 en lijn 7 zit. Met lijn 5 zet je het mouwsplitreepje aan de bies vast, met lijn 7 zet je het hoekje dat je naar boven vouwde vast.
Stik smal op de kant.
Ziezo, klaar. Zo ziet het klassieke overhemdsplit er nu uit.
Als je het openvouwt zie je dat het reepje ongeveer in het midden onder de bies zit. Op de bies komt nog een knoopsgat en de knoop wordt op de mouwsplitreep gezet.
Langs achter zie je de stiklijnen en een reepje dat proper weg zit.
En zo ziet een afgewerkte mouw er uit, op deze foto de rechtermouw.
In principe kan het mouwsplitreepje ook achterwege gelaten worden. Dan wordt in de eerste stap alleen zijkant van de bies vastgezet. In de plaats van een reepje te plaatsen, wordt eenvoudigweg het splitrandje 2 keer zo smal mogelijk ingeslagen en doorgestikt.
Wie al eens een akkefietje had met een polosluiting, heeft zonet misschien een aha-erlebnis gehad, of een déja-vu? De polosluiting en het klassieke mouwsplit zijn namelijk nagenoeg hetzelfde. Het enige verschil is dat wat bij de polosluiting het mouwsplitreepje is, breder wordt gemaakt, namelijk even breed als de bies. Foto's van de polosluiting zette ik in
deze flickr-set.
Polosluitingen en mouwsplitten hebben trouwens niet altijd een puntdak, maar soms ook gewoon een plat dak, maar het principe blijft hetzelfde.
Het omboorde split
Bij hemdjes voor kinderen, maar ook bij manshemden, zie je soms ook een ander soort split, dat er wat eenvoudiger uitziet. Het heeft maar 1 biesje dat doorloopt. Ik leg het ook even kort uit. Ik vervang dus het klassieke mouwsplit in het patroon hierboven door een omboord split. De kniplijn blijft dezelfde.
Ter voorbereiding zet je merkjes op je stof op het einde van de kniplijn en 1 cm links en rechts van het begin van de kniplijn. Deze verbind je met een hulpstiksel. Wanneer je bovenaan aan het puntje komt, zet je 1 steekje dwars op de lijn.
Knip op de kniplijn tot aan het dwarse steekje, maar zorg dat je het niet doorknipt. Als je straks wat gaat trekken aan je stof, kan de stof zo niet verder scheuren.
Vervolgens hebben we een biesje nodig. Dit is 4 cm breed en 2 keer de lengte van de kniplijn, inclusief de naadwaarde + 1 extra cm reserve. De lengte van de kniplijn op het patroon hierboven is 13,5 cm (inclusief naadwaarde). Dit doen we maal 2 (=27) plus 1 cm reserve = 28 cm. Ik knipte dus een biesje van 28 op 4 cm. Dit knipte ik recht van draad. Eventueel mag dit ook schuin van draad worden geknipt. Je kunt dus zelfs gewoon gekochte biais gebruiken.
De bies strijk je dubbel en de randjes strijk je dan nog eens naar het midden, zodat de bies dus in 4 wordt gevouwen. Je ingeknipte mouw leg je open zodat je hulpstiksel een rechte lijn vormt. Deze lijn leg je langs de vouw van de bies, aan de goede kant van de stof, dus rechts op rechts.
Je stikt dus volgens de biaismethode in de vouw en net langs het hulpstiksel. Op de foto onderaan rechts zie je de achterkant. Als je aan het midden komt, stop je met je naald in de stof en legt alle stof die in de weg ligt naar de andere kant (en dit is de reden waarom ik minder van deze methode hou).
Vervolgens vouw je de bies dicht en naar achter en stikt door. Ook hier stik ik met de goede kant van de stof naar boven, voor een mooie afwerking.
Als laatste vouw je het biesje dubbel aan de binnenkant van de mouw en je zet het bovenste hoekje met een schuin stikseltje vast.
Het biesje dat aan de bovenkant van het hemd zit, wordt tegen de mouw zelf gevouwen en kan je eventueel met een stiksel tegen de rand vastzetten vooraleer je de manchet aan zet.
En zo ziet een afgewerkte mouw er uit.
Op de wijdte van de mouw zit een klein verschil naargelang je kiest voor een klassiek split of een omboord split. De bies bij een klassiek split maakt de mouw iets wijder. Meet dus de wijdte na vooraleer je de manchetten knipt. Je hebt 2 opties: ofwel pas je de wijdte van de manchetten een beetje aan, ofwel behoud je de wijdte van de manchetten, maar pas je de diepte aan van de plooitjes die in je mouwrand zitten.
Succes!